De afgelopen tijd zijn er reclames op de
radio om de spaarlamp of ledlamp te
promoten. Nog niet zo lang daarvoor is
er een gloeilamp verbod ingevoerd.
Men doet voorkomen alsof de spaarlamp
beter zou zijn dan een gloeilamp, door
alleen de voordelen uit te lichten en de
nadelen achterwege te laten.

Op Artikelen waar dit gloeilamp
verbod aangekondigd was, zijn wel een
aantal reacties los gelaten over deze
nadelen, maar nu de radio de spaarlamp
aan het promoten is, wil ik nog even op
de nadelen van de spaarlamp wijzen.

Is het ding wel beter voor het milieu,
zoals men suggereert indeze reclames.
Hoewel deze lamp tijdens het gebruik
minder energie consumeert, dus voor
minder CO2 uitstoot, zitten er andere,
misschien zelfs ergere nadelen
aan de spaarlamp.

Om dit toe te lichten, wil ik even ingaan
op de werking van zo’n spaarlamp.
Een spaarlamp is in principe een
miniatuur TL-buis. Deze miniatuur-TL buis
is net zoals een gewone TL-buis gevuld
met een mengel van argon en kwikdamp.
Kwik is een zwaar metaal, en is dus giftig.
Een kapotte spaarlamp is, in tegenstelling
tot een kapotte gloeilamp, chemisch afval.

Als zo’n lamp brandt, genereert dat kwik
ultraviolette straling. Aan de binnenkant
van de buis zit een laag, die als deze met
ultraviolet wordt bestraald, licht van een
andere, zichtbare kleur uitzendt.

Dit brengt me tot het volgende punt,
de kwaliteit van het licht van zo’n
spaarlamp komt niet in de buurt van
het licht van een gloeilamp. Vooral
als kleurechtheid van belang is,
is een spaarlamp ongeschikt.
Een spaarlamp bevat namelijk niet
het volledige spectrum van het
zichtbare licht, maar slechts delen
hiervan. De laag aan de binnenkant
van de buis bevat verschillende stoffen
die elk het van de kwikdamp afkomstige
ultraviolette licht omzet naar een
bepaalde kleur binnen het zichtbare
lichtspectrum.

Het menselijk oog heeft drie verschillende
kegeltjes, namelijk L, M en S kegeltjes, die
ons in staat stellen kleuren te zien. Deze
kegeltjes hebben een gevoeligheid is
afhangt van de kleur van het licht. De mate
waarin deze geprikkeld worden bepaalt de
kleur die wij zien. Aangezien er maar drie
verschillende kegeltjes zijn, zou je misschien
kunnen denken dat het niet zo nou komt
het de kleuren van dat spectrum van die
lamp, maar als je er ook nog eens rekening
mee houdt, dat gekleurde objecten
verschillende lichtkleuren met een andere
hoeveelheid reflecteren, en de verschillen
tussen de kleur die maximaal reflecteert,
de kleur van het licht waarmee het
beschenen wordt, en de kleuren waarop
de kegeltjes in onze ogen het gevoeligst
zijn, kan hierdoor een kleurafwijking
ontstaan ten opzicht van de kleur die men
zou zien in zonlicht of gloeilamplicht.
Klik hier voor het spectrum van spaarlamplicht.

Om zo’n lamp te laten branden is
een zogenaamd voorschakelapparaat
vereist, ook wel gekend als starter.
Deze starter bevat onder andere een
neon-lampje en een smoorspoel.
Door de stroom door een
smoorspoel te onderbreken, wordt
een inductiespanning van zo’n 1000
Volt opgewekt die de lamp doet
ontsteken. Deze is verwerkt in de fitting
van zo’n spaarlamp en heeft als gevolg
dat een spaarlamp meer electrosmog
veroorzaakt dan een gloeilamp. De
electrosmog van een gloeilamp is te
verwaarlozen.
Sommige mensen zijn overgevoelig voor
electrosmok en bij hun veroorzaakt dit
lichamelijke klachten. Het is echter niet
uitgesloten dat dit voor de overige
mensen geen schakelijke gevolgen voor
de gezondheid zal hebben.

Een ander nadeel van de spaarlamp
tenopzicht van de gloeilamp is dat een
spaarlamp, net zoals een TL buis,
op 100 Hz staat te knipperen. Hoewel
het menselijk oog niet in staat is
bewegingen op zulke snelheid te zien,
is het menselijk oog gevoeliger voor
contrastveranderingen, waardoor
kijken bij zulk licht vermoeiend kan zijn.

Een ander punt waarmee de spaarlamp
wordt geadverteerd is de veel langere
levensduur. Als een spaarlamp echter
vaak aan en uit wordt gezet, wordt deze
levensduur sterk ingekort. Als ik even
terug mag verwijzen naar de beschrijving
van de starter, waarmee de lamp wordt
ontstoken, dan krijgt de lamp iedere keer
als hij wordt aangezet 1000 Volt te verwerken.
Hierdoor is het vaak aan en uit zetten
van een spaarlamp dus ongunstig voor
zijn levensduur.

Wat LED-lampen betreft, deze hebben ook
een beperkte spreiding van het spectrum.
Waarschijnlijk zelfs nog beperkter dan de
spreiding van een spaarlamp. Ook hebben
LED-lampen de eigenschap dat deze knipperen.
Aangezien de LED-lamp niet direct op het
lichtnet kan branden is hier ook weer
electronica voor nodig, die ook weer
electrosmog veroorzaakt. Een LED-lamp
hoeft niet ontstoken te worden met een
hoge spanning, dus het probleem dat
de levensduur door vaak aan en uit
zetten wordt ingekort is niet van
toepassing op de LED-lamp. Ook zal
een LED-lamp geen kwik bevatten,
maar het bevat nog steeds een hoop
electronica die niet in het mileu terecht
moet komen.

Een gloeilamp is een eenvoudig draadje
dat in een vacuüm geplaatst is, dat
door electriciteit zo heet wordt dat het
gloeit. Het afkoelen hiervan duurt zo lang,
dat het feit dat de spanning wisselstroom is
niet tot gevolg heeft het het licht gaat
knipperen, iets wat, zoals ik al beschreven had,
wel het geval is bij de alternatieve lichtbronnen.

Aangezien de werking van een gloeilamp
eenvoudiger is dan de werking van de
alternatieven, is deze ook eenvoudiger
te produceren, en zal dus tijdens de
productie minder energie kosten en
minder afval opleveren dan spaarlampen
of led-lampen, en is daardoor tijdens de
productie wel milieuvriendelijker. Ook
de kapotte lamp beval minder schakelijke
stoffen, dus is het afval ook vriendelijker
voor het milieu.

Dus, zijn spaarlampen en LED-lampen
werkelijk beter voor het mileu?
Wie zal het zeggen?

« »